
Heb je last van engerlingen of emelten in je gazon en wil je binnenkort nieuw gras zaaien? Dan is het belangrijk om even goed te plannen. Deze bodemplagen kunnen namelijk flinke schade aanrichten aan zowel bestaand gras als jonge sprietjes die nét boven de grond uitkomen.
Gelukkig zijn aaltjes een natuurlijke manier om deze larven effectief te bestrijden. Maar wat is nu het beste moment om ze toe te passen als je ook nieuw gras wilt zaaien? Het antwoord: eerst aaltjes toepassen, daarna pas zaaien.
Waarom eerst de aaltjes?
Engerlingen en emelten zijn de larven van kevers en langpootmuggen. Ze zitten in de bovenste laag van de bodem en voeden zich met de wortels van grasplanten. Daardoor ontstaan gele plekken, kale stroken of zelfs losliggend gras. Als je hier niets aan doet, kan ook je nieuw ingezaaide gazon binnen korte tijd beschadigd raken.
Aaltjes (nematoden) dringen deze larven binnen en schakelen ze op een natuurlijke manier uit. Als je eerst aaltjes toepast voordat je gaat zaaien, geef je ze de tijd om de larven aan te pakken zonder dat je jonge grasplanten daaronder lijden.
Hoeveel tijd laat je ertussen?
Na het toepassen van aaltjes is het belangrijk om de bodem minimaal een week met rust te laten. Zo krijgen de aaltjes de kans om zich goed te verspreiden én hun werk te doen. Houd de bodem in die periode vochtig, want aaltjes bewegen zich via het water in de grond.
Stappenplan:
- Begin met het toepassen van aaltjes op vochtige bodem
- Blijf 7 dagen lang regelmatig sproeien
- Laat de bodem zoveel mogelijk met rust
- Na die week kun je beginnen met het zaaien van je nieuwe gras
Waarom niet tegelijk zaaien en aaltjes toepassen?
Zodra je gras zaait, wil je eigenlijk zo min mogelijk verstoring. Aaltjes hebben echter veel water nodig om effectief te zijn, en al dat gesproei kan ervoor zorgen dat je zaadjes verschuiven of niet goed kiemen. Ook kan het zaaien zelf de rust in de bodem verstoren, net op het moment dat de aaltjes hun werk doen.
Daarnaast blijft de plaag aanwezig als je ze pas ná het zaaien probeert aan te pakken. De larven gaan dan rustig verder met het opeten van de wortels van je net opgekomen gras.
Beter resultaat met de juiste volgorde
Door eerst aaltjes toe te passen en daarna pas gras te zaaien, zorg je voor een gezonde, stabiele bodem zonder larven. Je nieuwe gras krijgt zo de kans om goed te wortelen en op te komen zonder dat het meteen wordt belaagd door engerlingen of emelten.
Het resultaat? Een mooier, sterker gazon dat vanaf dag één goed in balans is.